Katoen & Linnen

Katoen
Katoen is een zachte, eencellige vezel, die uit de opperhuid (epidermis) van de zaden van de katoenplant (Gossypium) groeit. De vezels worden doorgaans tot draden gesponnen en als zodanig gebruikt om zacht, luchtdoorlatend textiel van te maken. 
Katoen is zacht, goed vocht opnemend en duurzaam.

Linnen
Linnen is een soort textiel dat gemaakt wordt uit vlas. Na het trekken (oogsten) wordt het vlas gedroogd. Daarna volgen de volgende behandelingen:

  • Roten en keren:
    Vroeger werd het vlas eerst op het veld gedroogd. Daarvoor moest het meerdere malen gekeerd worden. Na het drogen wordt het vlas gerepeld (ontdaan van zaden) en blootgesteld aan vocht om de pectine af te breken die de vezels bijeenhoudt, het zg. dauwroten. In het verleden rootte men het vlas in rivieren, vooral in de Leie, of in waterbakken waardoor de vlasvezels een gouden gloed kregen, het zogenaamde waterroten.
    Om ecologische redenen wordt het vlas tegenwoordig direct na het trekken geroot door het uit te spreiden over het veld, waar het gedurende enkele weken wordt blootgesteld aan regen, dauw en zonneschijn; dauwroot dus. Ook hier moet het vlas gekeerd worden.
  • Zwingelen en hekelen:
    Gedurende deze mechanische processen worden de vezels gescheiden van het stro. Korte vezels (de touwvezels of lokken) worden gebruikt voor het spinnen van touw en grove garens; de fijne, lange vezels (het lint) leveren uiteindelijk het fijnste linnengaren op. Het stro wordt gebruikt voor het persen van platen voor de bouw.
    Linnen voelt net wat koeler aan dan katoen en is iets sterker. Wat veel mensen een nadelige eigenschap vinden van linnen is dat het kreukt. Een menging met synthetische vezels zorgt voor iets minder snelle kreuk.
    Katoen en linnen kunnen ongeveer 20 % van hun droge gewicht aan vocht opnemen zonder nat aan te voelen. Het vocht wordt namelijk ook weer makkelijk afgegeven aan de lucht, zodat de kleding fris en droog blijft aanvoelen. Dat maakt de stoffen ideaal bij hoge temperaturen.

Wassen en strijken
Katoen en linnen zijn bestand tegen zware wasbehandelingen. Dat komt doordat beide stoffen goed tegen hitte kunnen. Daardoor zijn ze ook goed (heet) te strijken. Maar zowel voor katoen als linnen geldt: de was- en strijktemperatuur is wel afhankelijk van de fijnheid van de kleurvastheid van de stof. Was wit linnen en katoen op 60 graden en gekleurd linnen en katoen op 40 graden in de machine. Wees vooral met linnen voorzichtig met centrifugeren. Hang de linnen kleding half nat op, dat strijkt makkelijker. Of bevochtig de stof voor het strijken.
Tip: Linnen en katoen kunnen krimpen. Was de stof een keer voordat je hem verwerkt.

Geschiedenis
Onderzoekers beweren dat de Egyptenaren 12.000 jaar voor Christus al katoen hadden. Linnen werd al in het Stenen Tijdperk verwerkt tot kleding. In de Middeleeuwen was linnen samen met wol dé kledingstof. Tegen het einde van de 18e eeuw kwam er steeds meer katoen naar ons land en verdrongen katoenen weefsels linnen van de eerste plaats. Nog steeds gebruiken we de naam linnengoed als verzamelnaam voor huishoudelijk textiel dat nu net zo goed van katoen gemaakt kan zijn. Momenteel bestaat in Nederland maar liefst 70% van het totale wasgoed uit katoen (dat is inclusief katoen in mengweefsels met synthetische garens).

Biologische katoen & linnen
Om katoen te laten groeien is erg veel water nodig en worden veel pesticiden gebruikt die schadelijk zijn voor mens en milieu. Zelfs 20% van het wereldwijde gebruik van pesticiden komt voor rekening van de katoenteelt. Er is steeds meer aandacht voor verantwoord geteelde ver verwerkte katoen (biologisch katoen). De teelt van vlas is milieuvriendelijker: er zijn minder bestrijdingsmiddelen en kunstmest nodig. Wanneer bij de bewerking van de grondstof vlas tot linnen ook rekening wordt gehouden met het milieu is er sprake van biologisch linnen.


Stoffenoverzicht

  • Badstof, katoenen weefsel. Aan één of beide kanten voorzien van lussen, door deze vorm van weving neemt badstof snel vocht op.
  • Brabants bont, katoenen stof in platbinding met ruitjes van ongeveer 1 cm, ontstaan door het gebruik van witte en gekleurde garens voor zowel de ketting als inslag.
  • Denim/jeansstof dicht, stevig katoenen weefsel in keperbinding, hierdoor ontstaan diagonaalribbels. De ketting is gekleurd en de inslag is ongekleurd.
  • Flanel, katoenen weefsel in keper of platbinding, aan één of aan beide kanten geruwd.
  • Geruwde katoen met kleine scherpe haakjes worden vezeleindjes gedeeltelijk uit de stof omhoog getrokken, waardoor een zacht vezeldek ontstaat.
  • Graslinnen/lakenkatoen, gebleekte stevige (gepapte) katoenen stof in platbinding. Wordt gebruikt voor lakens en slopen. De naam graslinnen mag niet meer worden gebruikt, omdat er geen linnen in de stof verwerkt is
  • Halflinnen weefsel vervaardigd van minstens 40% linnen en katoen.
  • Keper katoen, een katoenen weefsel in keperbinding.
  • Molton, zacht dik weefsel van katoen, in linnen- of keperbinding, geruwd.
  • Madras, gestreepte of geruite in platbinding geweven katoenen stof van onregelmatig gesponnen garens, in sombere kleuren.
  • Organdi, katoenen batist in platbinding geweven, dat door perkamenteren (zuur-behandeling) doorschijnend en stijf is gemaakt. Lijkt op glasbatist, meestal bedrukt of met ingeperst patroontje.
  • Peau de pêche, stevige katoenen stof, geweven in keper- of satijnbinding met een inslag van losgedraaide garens. Aan één kant wordt de stof geruwd zo ontstaat een fluweelachtig oppervlak.
  • Poplin/popeline, stof uit gelijkmatige, fijne en stevige katoenen garens in platbinding geweven, waarbij de kettinggarens veel dichter op elkaar zitten dan de inslaggarens. Hierdoor ontstaan de kenmerkende dwars- ribbels. Het inslaggaren is vaak ook dikker dan het kettinggaren.
  • Quiltstof, zuiver katoenen dicht geweven stof in platbinding. Kwaliteitsstof, die goed te wassen en te strijken is.
  • Twill, een matig vaste, katoenen keperstof. Veel gebruikt voor werkjassen.
  • (Nicky)Velours, katoenen poolweefsel met glad oppervlak en met korte loodrecht op het weefsel staande, ingeweven poolgarens.
  • Velours is zwaarder dan fluweel en wordt gebruikt voor gordijnen en meubelbekleding.
  • Vichyruitje, katoenen stof in platbinding met kleine ruitjes, ontstaan door het gebruik van witte en gekleurde garens voor zowel de ketting als inslag.
  • Wafelstof, katoenen stof geweven in wafelbinding.
  • Zeildoek, zwaar katoenen of linnen weefsel in platbinding, waarbij grof getwijnd garen wordt verwerkt in ketting en inslag.

Comments are closed.